Print deze pagina

donderdag, 27 juni 2019

Terugvorderingsmogelijkheden Belgische abonnementstaks en roerende voorheffing voor Luxemburgse ICB’s

In enkele recente arresten bevestigt het hof van beroep te Brussel de eerdere rechtspraak van de rechtbank van eerste aanleg dat de abonnemenstaks in hoofde van Luxemburgse SICAV’s strijdig is met het dubbelbelastingverdrag. Tiberghien heeft 15 jaar geleden ongeveer als eerste deze problematiek aangekaart en is dus verheugd met deze rechtspraak. Het verdient aanbeveling om eventuele terugvorderingsmogelijkheden van deze taks (én Belgische roerende voorheffing) te onderzoeken.

Buitenlandse gereglementeerde instellingen voor collectieve belegging zijn onderworpen aan de Belgische jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen (de zgn. “abonnementstaks” die is opgenomen in het Wetboek Successierechten). Deze taks is verschuldigd op het totaal van de in België netto uitstaande bedragen aan een tarief van (momenteel) 0,0925%.

Deze taks is al langer een doorn in het oog van buitenlandse ICB’s, en wordt dan ook al geruime tijd betwist (vooral door Luxemburgse SICAV’s).

In november 2018 heeft het hof van beroep te Brussel in twee arresten geoordeeld dat de abonnementstaks niet verschuldigd is door een Luxemburgse SICAV.

Vooreerst is het hof van mening dat een Luxemburgse SICAV onder het personeel toepassingsgebied valt van het Belgisch-Luxemburgs dubbelbelastingverdrag. Een Luxemburgse SICAV kan zich hierdoor beroepen op de voordelen van dit verdrag. Daarnaast moet de taks volgens het hof beschouwd worden als een vermogensbelasting, waarvan de heffingsbevoegdheid op grond van artikel 22 van het dubbelbelastingverdrag aan de woonstaat (in casu Luxemburg) wordt toegekend.

De Belgische Staat heeft intussen een voorziening ingesteld bij het Hof van Cassatie, waardoor een einduitspraak wellicht enkele jaren wordt uitgesteld. Intussen kunnen Luxemburgse SICAV’s hun rechten echter zoveel als mogelijk vrijwaren door tot een terugvordering van de taks over te gaan. Gelet op de verjaringstermijn van 5 jaar kunnen op heden nog taksen vanaf 2015 worden teruggevorderd.

Deze rechtspraak heeft bovendien belangrijke gevolgen voor een eventuele terugvordering van roerende voorheffing (op heden 30%) op Belgische dividenden en interesten. Op grond van het dubbelbelastingverdrag kan een Luxemburgse vennootschap immers genieten van een verlaagd tarief in de roerende voorheffing. Indien het standpunt van het hof van beroep standhoudt, komt ook de teveel ingehouden roerende voorheffing voor terugbetaling in aanmerking.

Tiberghien kan u bijstaan bij een eventuele terugvordering van de abonnementstaks en roerende voorheffing in afwachting van een (eind)uitspraak van het Hof van Cassatie.

Bart De Cock - Counsel (bart.decock@tiberghien.com)

Yannick Cools - Associate (yannick.cools@tiberghien.com)