Print deze pagina

dinsdag, 30 juni 2020

Update: Parlement keurt het tijdelijk ‘carry back’-systeem definitief goed

Het parlement keurde op 18 juni ll. de carry-back voor verliezen – zowel in de vennootschapsbelasting, als in de personenbelasting – definitief goed (Parl. St. Kamer 2019-20, nr. 1309/004). Deze bijdrage heeft enkel betrekking op de carry-back in de vennootschapsbelasting, die zal worden ingeschreven in artikel 194septies/1 WIB92.

De regeling in de vennootschapsbelasting werd nog (beperkt) aangepast in vergelijking met het wetsontwerp dat wij al eerder hadden besproken (zie hier). De twee voornaamste veranderingen zijn:

1.       De verlenging van de periode voor het gebruik de tijdelijke vrijstelling

Initieel was voorzien dat de winst van de boekjaren die afsloten werden tussen 13 maart 2019 en 12 maart 2020 geheel of gedeeltelijke kon worden vrijgesteld in het kader van de carry-back regeling. Middels een amendement werd deze periode verlengd tot 31 december 2020. Hierbij was het echter wel de bedoeling dat de maatregel slechts eenmaal kan worden gebruikt. In de wettekst werd dan ook uitdrukkelijk voorzien dat van de regeling gebruik mag worden gemaakt voor slechts één belastbaar tijdperk dat wordt afgesloten in de periode van 13 maart 2019 tot 31 december 2020. Ondertussen werd voormelde verlenging door de wet van 15 juli 2020 (zgn. Corona III-wet) alweer (gedeeltelijk) teruggeschroefd (Parl. St. Kamer 2019-20, nr. 1390/007). De vrijstelling kan nu worden toegepast op de winst van de boekjaren die afgesloten werden tussen 13 maart 2019 en 31 juli 2020.

2. De uitsluiting voor ondernemingen die zich reeds in moeilijkheden bevonden vóór het begin van de COVID-19 pandemie.

Aangezien de carry-back regeling er op gericht is om ondernemingen te helpen die in beginsel gezond zijn, maar door de COVID-19 pandemie een tijdelijk liquiditeitsprobleem hebben, worden in de finale tekst ook de vennootschappen die reeds op 18 maart 2020 konden worden aangemerkt als ‘een onderneming in moeilijkheden’ uitgesloten.

Tot slot merken wij nog op dat de wederopbouwreserve’ (vooralsnog) de eindmeet niet heeft gehaald. Gelet op het feit dat deze maatregel betrekking heeft op de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 kan deze maatregel bezwaarlijk als ‘spoedeisend’ worden aangezien, en werd de wederopbouwreserve door de Raad van State nog niet onderzocht. Deze maatregel zal dus pas terug op de tafel komen, nadat de Raad van State zich hierover heeft gebogen.

Ivo Vande Velde - Counsel (ivo.vandevelde@tiberghien.com)

Gilles Van Namen - Senior Associate (gilles.vannamen@tiberghien.com)

Linda Hoxha - Associate (linda.hoxha@tiberghien.com)