Print deze pagina

maandag, 10 augustus 2020

Keerpunt in de saga van de gesplitste aankoop en inschrijving. Eindelijk duidelijkheid?

De gesplitste aankoop of inschrijving kan onder andere een interessante ‘tool’ zijn om aan successieplanning te doen. Bij het overlijden van de vruchtgebruiker dooft het vruchtgebruik immers uit en wordt de blote eigenaar automatisch volle eigenaar van de goederen in kwestie, in principe zonder betaling van enige successierechten. Net om die reden heeft dit procedé echter ook een het onderwerp uitgemaakt van ontelbare juridische discussies die doorheen de jaren veel inkt hebben laten vloeien. De reden: een opeenvolging van beslissingen en standpunten, vanwege zowel de federale als de Vlaamse fiscale administratie, omtrent de interpretatie van de toepasselijke wetsbepalingen. In Vlaanderen betreft de kern van de zaak artikel 2.7.1.0.7 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (‘VCF’). In het Brussels en het Waalse Gewest is dit artikel 9 van het Wetboek van Successierechten (‘W.Succ.’). Hoewel deze standpunten in feite louter administratief van aard zijn, hebben zij toch een beduidende invloed op het gedrag van de belastingplichtigen en dus op de rechts(on)zekerheid.

Dit artikel geeft eerst en vooral een overzicht van de historiek en de inhoud van de toepasselijke bepalingen. Vervolgens worden de diverse standpunten van de federale fiscale administratie en de Vlaamse Belastingdienst (‘VLABEL’) samengevat, gevolgd door kritische bemerkingen. Ten slotte wordt het arrest dat de Raad van State op 12 juni 2018 heeft geveld omtrent de standpunten van VLABEL toegelicht, alsook de (verwachte) impact van dit arrest.

De volledige publicatie die verscheen in Vermogensplanning in de Praktijk, 2020/1 kan u hier lezen.