Print deze pagina

vrijdag, 21 mei 2021

FBB op Franse dividenden: is driemaal Cassatie scheepsrecht?

:: UPDATE - 09/06/2021 :: 

Het Hof van Cassatie heeft zich inmiddels tweemaal uitgesproken over de verrekening van een minimaal belastingkrediet voor dividenden van Franse oorsprong (Cass. 16 juni 2017 en 15 oktober 2020). Deze arresten en de problematiek dienaangaande werden reeds uitgebreid besproken in onze eerdere nieuwsbrieven.  Klik hier voor onze nieuwsbrief van 27 november 2020 en hier voor deze van 16 januari 2020.

Tot voor kort weigerde de belastingadministratie standvastig om zich te schikken naar de visie van het Hof. Inmiddels bevestigde de minister van Financiën in een antwoord op een parlementaire vraag dd. 27 januari 2021, dat de Administratie zich neerlegt bij de rechtspraak van het Hof, waarbij particuliere beleggers zich aldus zullen kunnen beroepen op de verrekening van het FBB over de belasting die wordt geheven op dividenden van Franse oorsprong. De minister bevestigde hierbij uitdrukkelijk dat de aangifte in de personenbelasting in het vak VII – inkomsten van kapitalen en roerende goederen, een rubriek F zal bevatten waarin specifiek de inkomsten worden vermeld waarop een bijzonder aanslagstelsel van toepassing is, bijvoorbeeld overeenkomstig specifieke bepalingen als voorzien in bepaalde internationale verdragen.

In de praktijk blijkt echter dat Adviseurs-Generaal in bepaalde gevallen voet bij stuk houden en de verrekening van het FBB weigeren, omdat zij van oordeel zijn dat de verrekening van het FBB niet kan worden toegestaan indien er toepassing wordt gemaakt van de bevrijdende roerende voorheffing (en waarin de Franse dividenden aldus niet op het aangifteformulier van de personenbelasting zijn vermeld). De minister van Financiën heeft zich echter niet expliciet uitgesproken over deze gevallen.

Deze weigering werd recent verworpen door het Hof van Beroep te Gent.

Inmiddels vernamen wij dat de Belgische Staat, voor een derde maal weliswaar, voornemens is om een cassatievoorziening in te stellen inzake deze problematiek. Wij vermoeden hierbij dat de voorziening zal worden toegespitst op toepassing van het FBB in gevallen waar er sprake is van bevrijdende roerende voorheffing.

Belastingplichtigen die met dit probleem worden geconfronteerd, kunnen het FBB voor Franse dividenden die zij in 2020 ontvangen hebben, laten verrekenen via hun aangifte PB voor aanslagjaar 2021.  Voor de dividenden ontvangen in 2019, kunnen zij de toepassing van het FBB nog vragen via een bezwaarschrift, althans indien de bezwaartermijn daarvoor nog niet verstreken is.  Voor de dividenden ontvangen voor het jaar 2019, kan getracht worden om het FBB nog te verkrijgen via een ambtshalve ontheffing, ofschoon de kans groot is dat de fiscus deze vraag zal verwerpen op grond van het feit dat het arrest van het Hof van Cassatie voor hem geen nieuw feit uitmaakt en er volgens hem ook geen sprake is van dubbele heffing.

Hiervoor zal een gerechtelijke procedure overwogen moeten worden.

Voor verdere informatie, lees ook het vervolgartikel over de recent gepubliceerde administratieve circulaire over de terugvorderingsmogelijkheden, alsook het artikel hierover op Investment Officer.

Voor verdere vragen, kan u zich richten tot de auteurs van deze publicatie.

Dirk Coveliers - Counsel (dirk.coveliers@tiberghien.com)

Olja Rudic - Associate (olja.rudic@tiberghien.com)