Print deze pagina

vrijdag, 03 april 2020

Gaat mijn zitting bij de fiscale/burgerlijke kamer van de rechtbank van eerste aanleg dan wel van het hof van beroep door tijdens de coronamaatregelen?

Céline Van houte

Céline Van houte

Partner
Ghent

In artikel 755 van het Ger.W. wordt de schriftelijke procedure (dus zonder mondelinge pleidooien) slechts toegestaan als alle partijen akkoord gaan.

Op grond van het Koninklijk besluit nr. 2 van 9 april 2020 (recentelijk aangepast door het koninklijk besluit van 28 april 2020) worden alle zaken die voor behandeling zijn vastgesteld tot en met 17 juni 2020, en waarvoor alle conclusies werden neergelegd, van rechtswege in beraad genomen zonder mondelinge pleidooien.

Enkel indien alle partijen zich verzetten tegen een schriftelijke behandeling van de procedure, dan wordt de zaak uitgesteld (op bepaalde of onbepaalde datum).

Indien slechts één van de partijen zich verzet tegen een schriftelijke behandeling van de procedure, dan zal de rechter een uitspraak doen op stukken. Hij kan dan beslissen om ofwel de zitting te laten doorgaan, eventueel via videoconference, ofwel om de zaak uit te stellen, ofwel om de zaak alsnog in beraad te nemen zonder mondelinge pleidooien. In dit laatste geval wordt de mogelijkheid geboden aan de rechter om uiterlijk één maand na het in beraad nemen van de zaak ‘mondelinge ophelderingen’ te vragen aan de partijen over punten die hij aanwijst.

Het verzet van één van de partijen tegen een schriftelijke behandeling van de procedure dient uiterlijk één week voor de eigenlijke zitting te worden ingediend bij de griffie van de rechtbank/het hof.

De schriftelijke behandeling van de zittingen is bijgevolg – en dit voor alle zittingen die gepland staan tot en met 17 juni 2020 – de regel.

De einddatum van 17 juni 2020 kan door de Koning worden aangepast.

Indien u vragen hebt bij dit onderwerp kan u contact opnemen met de auteurs van dit artikel.