Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>News>Nieuw standpunt van Vlabel over de burgerlijke maatschap

dinsdag, 01 augustus 2017

Nieuw standpunt van Vlabel over de burgerlijke maatschap

01-08-2017 - De Vlaamse belastingdienst heeft een nieuw standpunt ingenomen over de burgerlijke maatschap, dat van groot belang zal zijn in de praktijk.

Het is een aanvulling van standpunt nummer 15004 over de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik. Daar was bepaald dat, voor alle schenkingen vanaf 1 juni 2016, de erfbelasting alleen maar vermeden kon worden door de schenking te laten registreren. Het standpunt bepaalde immers dat het tegenbewijs tegen artikel 2.7.1.0.7 VCF voor aankoopakten vanaf die datum alleen geleverd kon worden “door een voorafgaande schenking die voorafgaand aan de gesplitste aankoop aan de heffing van het registratierecht voor schenkingen of aan de schenkbelasting werd onderworpen”, en dat dit ook gold voor gesplitste inschrijving van effecten of geldbeleggingen.

Uitgangspunten

Over de maatschap was hierin nog niets gezegd, maar dat is dus nu aangevuld, in de nieuwe littera B van hetzelfde standpunt [1].

De Vlaamse belastingdienst gaat uit van de vaststelling dat een burgerlijke maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft, en fiscaal transparant is. Een overdracht van de gerechtigheid in een maatschap is dus een overdracht van de goederen die tot de maatschap behoren, en hij behandelt die overdracht ook zo.

Een tweede vaststelling is dat artikel 2.7.1.0.7 alleen toepasselijk kan zijn als de activa van de maatschap effecten of geldbeleggingen zijn. Kunstwerken, bijvoorbeeld, vallen er dus buiten.

Schenking van de deelbewijzen zelf

Veronderstel nu dus dat de ouders een maatschap oprichten met effecten en geldbeleggingen, en de deelbewijzen ervan schenken aan hun kinderen met voorbehoud van vruchtgebruik. De bank schrijft die deelbewijzen in op naam van ouders en kinderen, zonder te specificeren dat het om vruchtgebruik en blote eigendom gaat. Is het artikel dan ook van toepassing?

De Vlaamse belastingdienst vindt van wel. Voor de toepassing van artikel 2.7.1.0.7 is weliswaar vereist dat er sprake is van een inschrijving voor het vruchtgebruik op naam van de erflater, en voor de blote eigendom op naam van een vermoedelijke erfgenaam, maar het standpunt preciseert:

 “Voor de toepassing van art. 2.7.1.0.7 VCF blijkt de gesplitste inschrijving van een effectenportefeuille of geldbelegging die door een burgerlijke maatschap wordt aangehouden dus uit  :

    ofwel de vermeldingen in het matenregister (materiële gesplitste inschrijving);

    ofwel de vermeldingen in de documenten zoals door de financiële instellingen bijgehouden (materiële gesplitste inschrijving);

    ofwel de zakenrechtelijke situatie van de effectenportefeuille of geldbeleggingen (juridische gesplitste inschrijving). Bijvoorbeeld: een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik hetzij van de effectenportefeuille, hetzij van de deelgerechtigdheden in de maatschap.”

Met andere woorden: ook al is er geen gesplitste inschrijving, noch in het matenregister (bv. om dat dit niet opgemaakt werd), noch in de bankdocumenten, toch vindt de Vlaamse belastingdienst dat er een soort fictieve gesplitste inschrijving is, alleen maar omdat de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik heeft plaatsgehad.

En dan moet de schenkbelasting betaald zijn, zegt het standpunt :

“Indien de zakenrechtelijke situatie uit een schenking is ontstaan, moet er bewezen worden dat deze schenking onderworpen werd aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenking onder levenden, zoals onder punt A vermeld, opdat artikel 2.7.1.0.7 VCF niet van toepassing zou zijn.”

“De schenkbelasting of het registratierecht op de schenking onder levenden”, dit is de vroegere term uit het wetboek successierechten, wat dus lijkt in te houden dat ook de betaling van het Waalse of Brusselse schenkingsrecht zou volstaan om de toepassing van artikel 2.7.1.0.7 te vermijden.

Intresten en dividenden

Ook nieuw is het standpunt in verband met de opbrengsten van de goederen in de maatschap:

“Indien de vruchtgebruiker met de aan hem uitgekeerde opbrengsten (in de zin van burgerlijke vruchten) van de effecten nieuwe effecten koopt, die eveneens gesplitst worden ingeschreven, dan is er sprake van een nieuwe gesplitste inschrijving die eveneens onder de toepassing valt van artikel 2.7.1.0.7 VCF. Hetzelfde geldt indien de opbrengsten van de effectenportefeuille niet worden uitgekeerd ingevolge een beslissing van de algemene vergadering, in die zin dat elke niet uitgekeerde opbrengst wordt beschouwd als een nieuwe gesplitste inschrijving.”

Als er dus dividenden of intresten worden uitgekeerd aan de burgerlijke maatschap, dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel worden ze uitgekeerd aan de vruchtgebruiker, of niet.

Worden ze uitgekeerd, en koopt de vruchtgebruiker daarmee nieuwe effecten die gesplitst worden ingeschreven, dan zal hierover ook erfbelasting verschuldigd zijn, niet alleen wanneer de inschrijving gebeurd is in de laatste drie jaar voor het overlijden, maar ook daarna nog.

Worden ze niet uitgekeerd dan geldt hetzelfde: ook niet uitgekeerde opbrengst wordt dan beschouwd als een nieuwe gesplitste inschrijving.

De conclusie is dus dat de vruchten in elk geval uitgekeerd moeten worden, en vervolgens geschonken kunnen worden aan de blote eigenaar ofwel in volle eigendom, ofwel met voorbehoud van vruchtgebruik maar dan met een met een nieuwe geregistreerde schenking, anders is er over de vruchten opnieuw erfbelasting verschuldigd. De vruchtgebruiker kan ze natuurlijk ook verteren, en in dat geval is er geen erfbelasting verschuldigd.

Onder de vruchten verstaat de belastingdienst enkel de eigenlijke burgerlijke vruchten, preciseert standpunt nog. Het gebeurt inderdaad dikwijls dat in de statuten van de maatschap meerwaarden ook beschouwd worden als vruchten, zodat de vruchtgebruiker recht op heeft als ze uitgekeerd worden. Daarover gaat dus m.i. niet: die meerwaarden mogen in de maatschap blijven.

Herbelegging

En wat gebeurt er bij herbelegging? Hierover zegt het standpunt:

“De vervanging van de initiële effecten door andere met dezelfde waarde wordt niet als een nieuwe gesplitste inschrijving beschouwd.  Het bewijs dat artikel 2.7.1.0.7 VCF niet van toepassing is, moet dus geleverd worden voor de initiële gesplitste inschrijving.”

Op de herbelegde effecten zal dus alleen maar erfbelasting verschuldigd zijn, als die ook verschuldigd is op de initiële gesplitste inschrijving.

Conclusie

Op dit standpunt is nogal wat kritiek mogelijk [2]. Laten we hier alleen zeggen:

- dat artikel 2.7.1.0.7 niet toepasselijk is als er geen bedekte bevoordeling is, en dat men dat och moeilijk kan stellen bij een openlijke notariële schenking, ook al gebeurt deze bij buitenlandse notaris;

- dat effecten vrij verhandelbaar moeten zijn, en dat men dat toch moeilijk kan stellen bij deelbewijzen van een maatschap;

- dat een maatschap een doelvermogen is, een universaliteit van goederen, net zoals een kudde (art. 616 BW) en dat de vruchten tot de maatschap behoren tot ze uitgekeerd zijn;

- dat de vruchtgebruiker niet noodzakelijk kan beslissen over al dan niet uitkering, en als hij het kan, dat hij het dan doet in een andere hoedanigheid [3];

- dat er geen gesplitste inschrijving kan  zijn als de inschrijving op naam van alle deelgenoten is gebeurd zonder precisering, en dat de fictieve gesplitste inschrijving dus niet bestaat.

Indien men zich dus, bewust of onbewust, niet aan dit standpunt houdt, dan zijn er goede redenen om het te betwisten.

Een betwisting voor de rechtbank neemt echter tijd, geld en energie, en terwijl de Vlaamse belastingdienst de procedure voert op staatskosten riskeert de belastingplichtige zijn eigen vermogen, dient hij zelf de kosten te betalen, en steekt hij er zelf zijn vrije tijd in. Niet iedereen is daartoe begrijpelijkerwijze toe bereid.

Wie zich dus wil conformeren aan het standpunt kan dit  door 3 of 7% te betalen op de initiële schenking en ervoor te zorgen dat alle burgerlijke vruchten (interesten of dividenden ) vanaf 1 juni 2017 uitgekeerd worden. Als prijs voor rechtszekerheid is dit uiteindelijk nog redelijk.

Het nieuwe standpunt is pas van toepassing vanaf 1 juni 2017; wie vlug is kan dus nog een maatschap oprichten en de deelbewijzen ervan schenken met voorbehoud van vorig gebruik zonder schenkbelasting - tenzij de Vlaamse belastingdienst ook hierop in de toekomst zou terugkomen. Toekomstige vruchten zullen mijns inziens echter wel onder het nieuwe standpunt vallen, en dus uitgekeerd moeten worden, zoniet is er risico op erfbelasting.

Rik Deblauwe

2 mei 2017

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op www.lexfin.be (02/05/2017).


[1] Gesplitste aankoop of inschrijvingen vruchtgebruik – blote eigendom, Tegenbewijs, Standpunt nr. 15004 dd. 26.04.2017https://belastingen.vlaanderen.be/sp-15004-gesplitste-aankoop-of-inschrijvingen-vruchtgebruik-%E2%80%93-blote-eigendom-tegenbewijs

[2] zie bijvoorbeeld Murielle Gijbels e.a., “Vlabel en de Burgerlijke Maatschap: nieuw Standpunt met belangrijke implicaties”, https://www.tiberghien.com/nl/926/vlabel-en-de-burgerlijke-maatschap-nieuw-standpunt-met-belangrijke-implicaties

[3] Cfr. voorafgaande beslissing nr. 16027: “Het feit dat de schenker/erfgenaam in zijn hoedanigheid van bestuurder van de holding  zijn instemming geeft aan de voorgenomen verrichting  wordt in zijn hoofde niet gevat door de anti-misbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF. De hoedanigheid van de schenker/erflater doet in casu niet terzake.”

Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com