Het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB was initieel beperkt tot instellingen voor collectieve belegging in effecten (“ICBE’s”), zijnde fondsen die buiten de Europese Economische ruimte (“EER”) gevestigd zijn en Europese fondsen “met een Europees paspoort”. In juli 2013 werd het toepassingsgebied verruimd zodat ook Europese fondsen “zonder Europees paspoort” onder de regeling van artikel 19bis WIB vallen.
De administratie was oorspronkelijk van mening dat ICBE’s met beleggingen in niet-beursgenoteerde effecten niet onder het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB vielen (circulaire van 25 oktober 2013, Ci.RH.231/629.328, randnummer 28). De administratie is echter op haar standpunt teruggekomen in een addendum van 8 april 2016 bij voormelde circulaire. In het addendum stelt de administratie dat elke ICBE ongeacht haar beleggingspolitiek onder het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB valt.
De programmawet van 25 december 2017 heeft het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB nogmaals gewijzigd door de notie ‘collectieve beleggingsinstellingen in effecten’ (“ICBE”) te vervangen door ‘instelling voor collectieve belegging’ (“ICB”). Er bestond echter onduidelijkheid over de impact van deze terminologische aanpassing. In zijn antwoord op een parlementaire vraag (13 februari 2019) heeft de minister van Financiën expliciet gesteld dat fondsen “waarvan de beleggingen redelijk illiquide zijn” slechts onder het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB vallen vanaf de inwerkingtreding van de wijziging van het toepassingsgebied van artikel 19bis door de programmawet van 25.12.2017 (klik hier). Het nieuwe toepassingsgebied van artikel 19bis WIB (inclusief ICB’s met illiquide beleggingen) is van toepassing op inkomsten betaald of toegekend met betrekking tot rechten van deelneming verworven vanaf 1 januari 2018. De administratie heeft het standpunt van de minister van financiën bevestigd in haar nieuwe circulaire van 25 september 2019.
De nieuwe circulaire leidt tot de mogelijkheid om reeds betaalde roerende voorheffing terug te vorderen met betrekking tot inkomsten die betaald of toegekend zijn voor rechten van deelneming in ICB’s met illiquide beleggingen (ons inziens betreft dit ook niet-genoteerde effecten en private equity) in zover de rechten van deelneming verworven zijn door een Belgische rijksinwoner vóór 1 januari 2018. De roerende voorheffing kan teruggevorderd worden tot vijf jaar vanaf de eerste januari van het jaar waarin deze voorheffingen gestort zijn geweest.
Zie eveneens artikel in Fiscoloog.
Aarzel niet ons te contacteren indien u hierover nog verdere vragen zou hebben.
Christophe Coudron - Counsel (christophe.coudron@tiberghien.com)
Dirk Coveliers - Counsel (dirk.coveliers@tiberghien.com)
Anouk Van der Mast - Associate (anouk.vandermast@tiberghien.com)