Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>News>What happens in Liechtenstein, stays in Liechtenstein... of toch niet voor de Vlaamse Rulingcommissie?

woensdag, 21 september 2016

What happens in Liechtenstein, stays in Liechtenstein... of toch niet voor de Vlaamse Rulingcommissie?

Alain Van Geel
Murielle Gijbels

Op 29 juli 2016 publiceerde de Vlaamse Rulingcommissie haar eerste ruling over de fiscale behandeling in de erfbelasting van uitkeringen uit een Liechtensteinse Stiftung1.

De feiten die aan de Rulingcommissie voorgelegd werden, waren als volgt:

  • Op 6 september 2005 werd een Stichting naar Liechtensteins recht opgericht (hierna “Stiftung”) door Y, vertegenwoordigd door L. Volgens de aanvragers van de Ruling zelf dient “vader” (noodzakelijkerwijze Vlaamse rijksinwoner) beschouwd te worden als economische oprichter van de Stiftung aangezien hij een geldsom van 30.000 CHF overgedragen heeft aan de Stiftung.
  • Het vermogen van de Stiftung wordt aangehouden bij een financiële instelling.
  • In het huishoudelijk reglement van de Stiftung waren “op basis van de bij de oprichting van de Stiftung door de economische oprichter gegeven instructies” de begunstigden bepaald, zijnde (1) vader (2) na het overlijden van vader, zijn zoon, diens echtgenote en zijn dochter (3) na het overlijden van de tweede begunstigden, de zeven kleinkinderen van vader.
  • Op 23 juli 2014 werd op schriftelijk verzoek van de adviseurs van de Stiftung en met instemming van de begunstigden het huishoudelijk reglement “gewijzigd”, waarbij ieder van de zeven kleinkinderen een vastgesteld bedrag krijgt en het resterend vermogen van de Stiftung bij helften wordt verdeeld tussen zoon en dochter.

Het bestuur van de Stiftung wenst nu over te gaan tot uitkering van geldsommen conform de gewijzigde begunstigingsregeling. Voorafgaandelijk wordt de vraag gesteld of op deze uitkeringen successierecht verschuldigd is.

De Vlaamse Rulingcommissie heeft in de haar voorgelegde casus hieromtrent de volgende standpunten ingenomen:

  • Bevestiging dat de overgedragen goederen geen deel meer uit maken van het patrimonium van vader:

    Conform het Liechtensteinse personen- en vennootschapsrecht wordt terecht aanvaard dat de Stiftung een eigen zelfstandige juridische persoon is met rechtspersoonlijkheid zodat de overgedragen goederen geen deel meer uitmaken van het patrimonium/nalatenschap van vader.

  • Overdracht van roerende goederen in een stichting is geen schenking onder opschortende voorwaarde of termijn vervuld ingevolge het overlijden van de schenker:

    De overdracht wordt terecht niet beschouwd als een schenking onder opschortende voorwaarde of termijn vervuld ingevolge het overlijden van de schenker en bijgevolg fiscaal dan ook niet gelijkgesteld met een legaat zodat op deze grond geen successierecht verschuldigd is.

  • Overdrachten aan de Stiftung door vader worden beschouwd als schenkingen waardoor de “driejaars-periode” speelt:

    Indien overdrachten door vader hebben plaatsgevonden in de drie jaar voor zijn overlijden en hierop geen schenkbelasting of schenkingsrecht in België betaald is, zijn deze overdrachten onderworpen aan successierecht. 

    De Ruling vermeldt op dit punt dat “de erfgenamen of legatarissen een verhaalsrecht [hebben] ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.” Noteer dat sedert 1 januari 2015 erfgenamen en legatarissen niet meer gehouden zijn tot betaling van het successierecht verschuldigd op schenkingen door de erflater in de drie jaar voor overlijden indien zij (of de Vlaamse Belastingdienst) bewijzen wie de begunstigde van de schenking is. Indien er in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden van vader een niet-geregistreerde overdracht aan de Stiftung zou hebben plaatsgevonden, zou dus de Stiftung gehouden zijn tot betaling van het hierop verschuldigde successierecht (wijziging artikel 3.10.4.3.1, lid 3 VCF).

  • Wél successierecht op het ogenblik van de uitkering van geldsommen uit de Stiftung aan de begunstigden op grond van een derdenbeding:

    Sommen die kosteloos aan een persoon kunnen toekomen binnen drie jaar vóór het overlijden van de erflater of na het overlijden van de erflater ingevolge een contract dat een door de erflater in het voordeel van die persoon gemaakt beding bevat, worden – op grond van een fictiebepaling – als legaat te zijn verkregen door die persoon en zijn aldus belastbaar met successierecht.

    In dat verband meldt de Ruling eerst dat de Stiftung in het voorgelegde geval een discretionair karakter heeft aangezien het bestuur van de Stiftung beslist welke sommen er worden uitgekeerd, op welk tijdstip dat gebeurt en in welke verhouding.

    Echter, en nu wordt het echt belangrijk, kan volgens de Vlaamse Rulingcommissie niet worden ontkend dat de begunstigden zelf wel degelijk werden aangeduid door de “economische oprichter”. Dat blijkt volgens de Rulingcommissie duidelijk “uit het document ‘Huishoudelijk Reglement I (begunstigden)” waar er sprake is van “op basis van de bij de oprichting van de stichting door de economische oprichter gegeven instructies…”. Op grond van deze zinsnede komt de Rulingcommissie tot het besluit dat er ontegensprekelijk een overeenkomst bestaat tussen de opdrachtgever en de door hem gemandateerde persoon om een stichting namens hem op te richten. Ten slotte is volgens de Rulingcommissie een dergelijke overeenkomst of zogenaamde ‘Letter of Wishes’ de gebruikelijke eerste stap bij de oprichting van (Liechtensteinse) stichtingen waarbij de economische oprichter beveelt aan wie en op welke wijze de stichting uitkeringen moet doen.

    Volgens de Vlaamse Rulingcommissie wijst het Huishoudelijk Reglement op het bestaan van een contract waarin een door de erflater gemaakt beding ten voordele van de begunstigden is opgenomen of anders gezegd een derdenbeding. Op het ogenblik dat de begunstigden uitkeringen uit de Stiftung ontvangen, moeten zij, naar het oordeel van de Vlaamse Rulingcommissie, bijgevolg een nieuwe aangifte in de nalatenschap van de erflater indienen en zullen zij successierecht verschuldigd zijn op de uitgekeerde sommen.

    Met deze Ruling wijkt de Vlaamse Rulingcommissie fundamenteel af van de visie van de Federale Rulingcommissie. In twee rulings heeft de Federale Rulingcommissie destijds bevestigd dat de overdracht aan Liechtensteinse Stiftung een éénzijdige rechtshandeling betreft en niet te beschouwen is als een contract. De latere uitkeringen gebeuren bijgevolg ook niet op grond van een derdenbeding maar kaderen binnen de realisatie van het privaat doel van de Liechtensteinse Stiftung. De Federale Rulingcommissie voegde daaraan nog toe dat de fictiebepaling niet van toepassing kan zijn aangezien de Liechtensteinse Stiftung door middel van haar daartoe bevoegde organen volledig autonoom beslist om tot bepaalde uitkeringen over te gaan, wat kadert in haar privaat doel2.

Tegen deze Ruling en de kwalificatie als derdenbeding kunnen dus, onder meer gelet op de aangehaalde Federale Rulings, heel wat principiële argumenten ingebracht worden, zowel naar Liechtensteins recht aangaande de concrete werking van de Stiftung (o.a. juridische waarde van een intern huishoudelijk reglement), als naar Belgisch/Vlaams intern successierecht (o.a. is er wel sprake van enig contract en dus derdenbeding). Bovendien wordt het probleem van enige verrekening van het successierecht dat de Stiftung desgevallend verschuldigd zou zijn en het successierecht dat de begiftigden bij een uitkering verschuldigd zijn onbesproken gelaten.

Indien u oprichter of begunstigde bent van een (Liechtensteinse) Stichting, bekijken wij graag samen met u de eventuele impact van het door de Vlaamse Rulingcommissie ingenomen standpunt. De boutade “what happens in …, stays in …” lijkt alvast niet meer te gelden voor begunstigden die uitkeringen ontvangen uit een Liechtensteinse Stiftung die werd opgericht door een Vlaamse rijksinwoner.

________________________

1 Voorafgaande Beslissing nr. 16025 dd. 27 juni 2006, gepubliceerd op 29 juli 2016.
2 Voorafgaande beslissing nr. 2011.275 dd. 29 november 2011; Voorafgaande Beslissing nr. 2014.543 dd. 09 december 2014.

Alain Van Geel
Murielle Gijbels

Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com